Myotone dystrofie type 2Diagnose en behandeling
Diagnose
Bij het stellen van de diagnose worden alle klachten, verschijnselen, geïnventariseerd. Ook zal de arts nagaan of de ziekte al eerder in de familie voorkwam.
Daarnaast wordt een aantal onderzoeken gedaan, zoals bloedonderzoek.
Met een elektromyografie (EMG) kan de zenuwgeleiding en het spierbeeld beoordeeld worden.
Met microscopisch onderzoek van een stukje spierweefsel, een spierbiopt, kan een aantal andere spierziekten worden uitgesloten. Een ECG (hartfilmpje) kan nodig zijn om hartritmestoornissen vast te stellen.
Sinds kort is het ook in Nederland mogelijk DNA-afwijkingen vast te stellen (o.a. in het Radbouduc in Nijmegen, het Academisch Ziekenhuis Maastricht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht).
Behandeling
MD 2 is nog niet te genezen. Wel kan een aantal klachten worden behandeld.
Zo kunnen medicijnen de spierpijn verminderen.
Ook kan fysiotherapie helpen de spierklachten te verminderen.
Er is een speciale brochure voor de fysiotherapeut over langzaam progressieve spierziekten
U kunt de brochure downloaden en zelf aan uw fysiotherapeut geven.
De staar wordt dikwijls operatief verwijderd. Voor de hartritmestoornissen wordt soms een pacemaker geplaatst. Mensen met MD 2 wordt aangeraden regelmatig een cardiologische controle te laten uitvoeren.
Een narcose kan risico’s met zich brengen als hierbij bepaalde spierverslappende middelen worden gebruikt. Het is daarom belangrijk om de behandelend arts te vertellen dat men MD 2 heeft.
Deze tekst is gecontroleerd door prof.dr. B.G.M. van Engelen, dr. C.E.M. de Die en dr. C.G. Faber.
Folder over MD 2
Een samenvatting van de informatie vindt u in deze folder.
Ervaringen uitwisselen
Mensen met een spierziekte ontmoeten elkaar op het
Hulpmiddelen vinden
Op de hulpmiddelensite staat veel informatie over hulpmiddelen en aanpassingen voor mensen met een spierziekte. Er is ook een tweedehandsmarkt voor hulpmiddelen.