Daarvoor moeten eerst nog meerdere uitdagingen worden overwonnen. Met de techniek ‘CRISPR/Cas’ wil het Leidse team het dystrofine-gen dat defect is bij Duchenne weer leesbaar maken. De afgelopen anderhalf jaar richtten de onderzoekers zich op het vinden van de locatie waar CRISPR/Cas het beste kan knippen. Zie ook de vorige update van Geijssen in een eerder nieuwsbericht. “De komende periode gaan we de veiligheid van de therapie verder onderzoeken” vertelt hij nu. “We willen immers zeker weten dat de knipplekken specifiek op het dystrofine-gen gericht zijn en niet per ongeluk ook ergens anders in het DNA knippen. Maar het is niet alleen de wetenschap van de therapie die helemaal moet worden uitgeplozen: de manier van toediening, van monitoring, de veiligheid, de dosering en de kans op bijwerkingen, de productiemethode en de aansluiting op Nationale en Europese wet- en regelgeving zijn ook allemaal cruciaal.”
Nieuwe uitdagingen
Geijssen: “Wat we al hebben gezien is dat onze methode geen ernstige weefselschade of globale bijwerkingen veroorzaakt in modellen en vooralsnog lijkt het dat het immuunsysteem de werking niet negatief beïnvloedt. Om de methode in de kliniek te krijgen, zijn echter een hoop technische ontwikkelingen nodig. Het team wil hiervoor alles op alles zetten. “We zijn met meer dan 50 mensen bezig om allerlei aspecten van onze beoogde therapie te onderzoeken. We komen daarbij steeds weer nieuwe uitdagingen tegen. Soms zijn die eenvoudig op te lossen, maar soms ook betekenen die dat we een paar stappen terug moeten doen om een andere weg te bewandelen. We maken gestaag vorderingen. Maar de tijdlijn van technologie naar therapie is lang.”
De volgende stap
Achter de schermen hebben de onderzoekers de afgelopen jaren heel veel gegevens verzameld en geanalyseerd om een beeld te krijgen van het natuurlijk beloop van Duchenne en bijvoorbeeld het belang van de armfunctie. Ook hierover vertelde Geijssen eerder al meer. “Als we klaar zijn om de gentherapie bij patiënten te testen, doen we dat in een arm omdat die voor de zelfstandigheid erg belangrijk is. De andere arm onderzoeken we ook, maar behandelen we niet. Zo kunnen we het verschil meten tussen de behandelde en onbehandelde arm. De uitdaging is dat bij de ene patiënt de achteruitgang veel eerder start dan bij de andere. Dus zoeken we manieren om te zien bij welke patiënten de kans het grootst is om na een jaar of anderhalf jaar een verschil te kunnen meten tussen de behandelde en de niet-behandelde arm.” De komende periode willen de onderzoekers de natuurlijke beloopstudies afronden en gebruiken voor de opzet van zo’n eerste klinische studie.
Ontwikkelingen wereldwijd
Wereldwijd wordt intensief onderzoek gedaan naar een therapie voor de ziekte van Duchenne. Recent is in Amerika de allereerste gentherapie goedgekeurd voor Duchenne-patiënten in de leeftijd van 4-5 jaar in de Verenigde Staten. Zie ook Doorbraak: Gentherapie voor de ziekte van Duchenne krijgt groen licht in de VS - Spierfonds. Niels zegt hierover het volgende: “Dat is fantastisch nieuws voor patiënten en hun ouders, en ook voor het veld. Het laat immers zien dat het mogelijk is voor genetische aandoeningen zoals Duchenne een behandeling te ontwikkelen. Maar het betekent niet dat het probleem nu is opgelost. De gentherapie wordt nog niet breed toegepast en het is onbekend hoe lang deze effectief zal zijn. Helaas kan de behandeling niet worden herhaald als de effectiviteit achteruitgaat. Met onze lokale spiertherapie hopen wij een alternatief te ontwikkelen dat breder kan worden toegepast. En mogelijk herhaaldelijk kan worden toegediend.”
Meer informatie
Verder lezen? Zie:
- Gentherapie voor de ziekte van Duchenne – "Wij willen alles op alles zetten om dit in de kliniek krijgen" - Spierfonds
- Gentherapie voor de ziekte van Duchenne - Spierfonds.