Grote verschillen
Myotone dystrofie type 1 is een complexe aandoening met grote verschillen in symptomen tussen patiënten, zelfs binnen één familie. Mede hierdoor is het moeilijk een therapie te ontwikkelen. We weten dat de lengte van de DNA-herhaling die de ziekte veroorzaakt, bepalend is voor de mate van schade in de spieren en hersenen van patiënten, en daarmee de ernst van de symptomen.
Plakkertjesbehandeling
Iedere persoon met myotone dystrofie heeft een andere lengte van dit foute DNA-stukje. Hierdoor verschilt de manier waarop de ziekte zich bij hen ontwikkelt en hoe ze reageren op mogelijke medicijnen. In het onderzoek richtten de onderzoekers zich op zogeheten oligonucleotiden. Die kun je zien als "plakkertjes" die als doel hebben het verlengde stukje DNA onschadelijk te maken.
Twee belangrijke factoren
Hoofdonderzoeker dr. Rick Wansink: 'We dachten dat de soort en hoeveelheid van een effectief medicijn voor mensen met myotone dystrofie afhankelijk is van twee belangrijke factoren.
- Ten eerste: de lengte van het herhaalde DNA-stukje, omdat dit invloed heeft op hoe ernstig de ziekte is en welke symptomen optreden.
- Ten tweede: de specifieke kenmerken van de cellen in het lichaam, vooral van het orgaan dat door de ziekte is aangetast.'
Om te bepalen of oligonucleotiden als medicijn tegen MD kunnen worden ingezet, moeten de onderzoekers eerst kijken of ze werken bij verschillende DNA-lengtes. En ze moeten kijken welke oligonucleotiden het beste passen bij welke DNA-lengtes. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe deze stoffen door de spieren worden opgenomen en hoe ze de juiste plek bereiken om daar hun werking gericht te kunnen uitoefenen. Alleen dan kunnen de onderzoekers de oligonucleotiden mogelijk specifiek afstemmen op een individu.
Ziekte nabootsen in het lab
In het laboratorium kunnen onderzoekers MD nabootsen. Al blijkt dit niet eenvoudig door de grote verschillen tussen personen met de ziekte. Door verschillende spiercelkweken met verschillende DNA-lengtes te bestuderen, concludeerden de onderzoekers dat de ernst van de ziekte verschilt per celkweek, net zoals bij mensen het geval is. Ze ontdekten ook welke andere factoren een rol spelen in de variatie tussen patiënten. Dit zal in de toekomst een rol spelen bij het selecteren van patiënten voor behandelingsstudies.
Belangrijke ontdekking
De onderzoekers hebben hun vermoedens bevestigd: de lengte van de DNA-herhaling is belangrijk voor hoe effectief een medicijn is. Ook bleek dat de mate waarin de oligonucleotiden door (spier)cellen wordt opgenomen een grote invloed heeft op de werking ervan. Door te begrijpen hoe dit werkt, hopen de onderzoekers beter te kunnen voorspellen hoe patiënten zullen reageren op een "plakkertjesbehandeling". Daarnaast brachten ze een andere belangrijke ontdekking aan het licht: bij MD is de energievoorziening in de cellen verstoord. Dit kan nieuwe inzichten opleveren voor toekomstige behandelingen.
Dr. Rick Wansink: 'We hebben geleerd waarom mensen met myotone dystrofie van elkaar verschillen. Deze kennis kan ons helpen om beter te voorspellen welke personen het meest zullen profiteren van een behandeling en om therapieën op maat te ontwikkelen.'
Meer weten? Zie:
Antisense therapie op maat voor myotone dystrofie - Spierfonds