Bij deze aandoening is een eiwit, dat vanuit het beenmerg in het bloed wordt uitgescheiden, verantwoordelijk voor de polyneuropathie (pnp). Dit eiwit heet het M-proteïne (MGUS) en is van het IgM-type. Dat het eiwit een polyneuropathie veroorzaakt komt vaak door MAG-antistoffen. Dit zijn antistoffen die zich richten tegen het MAG-eiwit op de zenuw. Daarom heet deze polyneuropathie ook wel anti-MAG MGUS-pnp of kortweg anti-MAG-pnp. Alleen mensen met IgM-MGUS en deze specifieke MAG-antistoffen kunnen mogelijk meedoen aan deze MAGNAZ-studie.
In de MAGNAZ-studie onderzoekt men of het nieuwe medicijn zanubrutinib kan helpen bij het verminderen van de klachten door de anti-MAG-pnp. Zanubrutinib wordt gegeven in combinatie met rituximab. Een infuus met rituximab is op dit moment de enige effectieve behandeling van anti-MAG-pnp maar werkt slechts bij ongeveer 30% van de patiënten. Daarom onderzoekt men in de MAGNAZ-studie of behandeling door toevoeging van zanubrutinib een beter effect heeft dan alleen rituximab.
Om het effect, de veiligheid en verdraagzaamheid van de behandeling te onderzoeken worden neurologische onderzoeken, vragenlijsten en bloedonderzoek gebruikt. De behandeling duurt ten minste zes maanden. De volledige studie duurt drie jaar voor elke deelnemer. In het eerste half jaar komen deelnemers maandelijks terug naar ziekenhuis voor controle. Dat is elke twee maanden in de tweede helft van het eerste jaar, en daarna elke drie maanden.
Via deze weg houden we je vanuit de diagnosewerkgroep CIAP/MGUS-pnp op de hoogte over ontwikkelingen in dit langlopende onderzoek. Mochten er vragen zijn, wacht dan op verdere informatie of neem contact op met je neuroloog. Die kan desgewenst contact opnemen met de afdeling neurologie van het UMC Utrecht of Amsterdam UMC.