Prof. dr. Niels Geijsen legt het als volgt uit: 'Om de DNA-fout die de ziekte van Duchenne veroorzaakt te herstellen, gebruiken we in ons onderzoek een soort moleculaire schaar genaamd CRISPR/Cas. We hebben de toediening van CRISPR/Cas in cellen in het lab goed onder de knie gekregen.' Hiervoor gebruiken de onderzoekers de technologie iTOP. Maar daarmee zijn ze er niet. De onderzoekers willen namelijk niet alleen weten hoe je het DNA kan aanpassen, maar vooral ook hoe het veilig kan. Ze moeten zeker weten dat de knipplekken alleen gericht zijn op het dystrofine-gen en niet per ongeluk ook ergens anders in het DNA knippen.
Het uiteindelijke product
Hoe komt de therapie de cel binnen? Hoe vindt die het juiste DNA? Hoe en waar knipt de moleculaire schaar? Deze technische en voorbereidende stappen in het laboratorium zijn de onderzoekerscontinu aan het optimaliseren om de therapie nog beter te maken. Inmiddels zijn deze stappen afgerond, laat Niels weten. In het lab hebben de onderzoekers laten zien dat het dystrofine-eiwit weer in de spieren aanwezig is waar het hoort te zijn. Ook hebben ze gezien dat de methode geen ernstige weefselschade of globale bijwerkingen veroorzaakt en vooralsnog lijkt het dat het immuunsysteem de werking niet negatief beïnvloedt.
Dat betekent dat ze nu verder kunnen met de volgende belangrijke stappen: ervoor zorgen dat de behandeling voldoet aan alle regels en eisen voor productie. Hiervoor moet worden voldaan aan de hoogste standaarden voor kwaliteit en veiligheid. Alle resultaten behaald in het lab moeten opnieuw en meerdere keren worden getest om te bevestigen dat het uiteindelijke product, dat bedoeld is voor patiënten, ook echt werkt zoals verwacht. De onderzoekers dienen naast veiligheid te kijken naar de manier van toediening, de monitoring, de dosering, de kans op bijwerkingen, de productiemethode en de aansluiting op de Nationale en Europese wet- en regelgeving.
Armen
Niels: 'Met onze methode kan je alleen lokaal behandelen, spier voor spier. We hebben gekozen voor de arm, omdat die voor patiënten heel belangrijk is en een lichaamsbrede aanpak wellicht meer bijwerkingen met zich meebrengt. Naast het labwerk, gaan we daarom allerlei metingen bij patiënten doen, zoals krachtmetingen en MRI-scans van de spieren. Op basis hiervan hopen we straks de juiste instrumenten te hebben om bij individuele patiënten beter het stadium van de ziekte en het effect van de gentherapie te kunnen bepalen.'
We doen het samen
De onderzoeksgroep benadrukt dat het zo mooi is dat ze met een team van meer dan vijftig mensen bezig zijn om allerlei aspecten van de beoogde therapie te onderzoeken. De afgelopen jaren hebben ze heel veel gegevens verzameld en geanalyseerd om een beeld te krijgen van het natuurlijk beloop van Duchenne. Niels: 'Samen denken we na over welke patiënten in aanmerking komen voor het onderzoek, welke armspier je moet behandelen en hoe je nou meet of de therapie werkt.'
'Dit onderzoek is echt alleen mogelijk door samen te werken om het werk en de perspectieven te bundelen van de verschillende wetenschappers, artsen, farmacologische en regulatoire experts, maar ook de patiënten zelf', aldus de onderzoeksgroep.
Meer weten?
Zie: Met een speciaal schaartje de DNA-fout bij de ziekte van Duchenne herstellen - Spierfonds